Beenlengteverschil
Een beenlengteverschil houdt in dat de afstand tussen het bekken en de enkel in het ene been anders is dan in het andere been. Dit komt vaak voor. De helft van alle volwassenen heeft een beenlengteverschil van minder dan twee centimeter. Kinderen worden behandeld als er een verschil is van minimaal twee centimeter , of als bij een verschil van minder dan twee centimeter de rug nadelig beïnvloed wordt.
Een beenlengteverschil hoeft geen klachten met zich mee te brengen omdat het lichaam zelf ook de scheefstand kan compenseren.
Het lichaam zal zich altijd proberen aan te passen door spiergroepen aan te spannen om zo een balans te vinden. Door deze spanningsverschillen onstaat een asymetrische opbouw van de wervelkolom (scoliose).
Ten gevolge hiervan kunnen spanningen ontstaan welke door werken naar de rug nek en schouder. Het is zaak om eerst de oorzaak van de scheefstand te bepalen alvorens tot behandeling over te gaan.
In sommige gevallen is het verschil in voetstanden een gevolg van een structureel beenlengteverschil en zal één voet bijvoorbeeld verder inzakken om zo de scheefstand zelf te compenseren. In dit geval zal bij correctie de scheefstand alleen maar toenemen en zal de andere zool en/of schoen verhoogd moeten worden op beide bekkenhelften weer op hoogte te krijgen.